menu sluiten
zoek terug
terug

Afstudeerpresentatie Daniël Grobecker

maandag 17 november
Afstudeerpresentatie Daniël Grobecker

Maandag 17 november vindt de afstudeerpresentatie plaats van Daniël Grobecker (Architectuur), getiteld “Not In My Backyard, Make It My Frontyard!”.

Commissie:
Voorzitter                   : Robert-Jan de Kort
Mentor                       : Wouter Kroeze
Externe criticus          : Andrea Möhn
Toegevoegde criticus : Johan Selbing

Afstudeerdatum en locatie:
Maandag 17 november om 15u30
Locatie: Academieplein, AP.A00.012

Veel bedrijven in ons land zijn afhankelijk van arbeidsmigranten. De werkgever van deze arbeidsmigranten (fabriek, boerenbedrijf of uitzendorganisatie) is verantwoordelijk voor huisvesting. Er zijn veel misstanden bij de huisvesting van arbeidsmigranten in bestaande woonbuurten of op vakantieparken. Te veel mensen worden in één woning ondergebracht, wordt overlast ervaren en/of worden de woningen slecht onderhouden. Toch zijn er door verschillende uitzendorganisaties en ontwikkelaars initiatieven om deugdelijke en kwalitatief goede tijdelijke huisvesting voor deze groep mensen te bouwen. De juridische strijd en het tijdelijke karakter van de migrantenwoningen zorgen ervoor dat de woningen modulair gebouwd worden. Deze woningen zijn meetbaar beter dan eerder gebouwde arbeiderswoningen. Toch bekruipt het gevoel dat dit niet de manier is waarop we moeten omgaan met deze groep mensen, mede door:

1. Modulaire woonunits zijn in bouwkosten vergelijkbaar met traditioneel gebouwde woningen, echter zullen deze na 20 jaar gesloopt worden. Dit druist in tegen het oplossen van de wooncrisis. De woningen zijn industrieel, sober en doelmatig ontworpen.
2. Stedenbouwkundig zijn de complexen voor arbeidsmigranten systematisch opgezet. Er wordt weinig rekening gehouden met ontmoeting, ontspanning, groenbeleving en de scheiding tussen private en publieke zones.
3. De arbeidsmigranten begeven zich vaak in de slaapkamer, dit is de enige plek met privacy. De plattegronden zijn ontworpen op traditionele bewoning waar de woonkamer de voorname woonruimte is met ruimte en daglicht.

Aan het begin van de 20e eeuw verkeerde west-Europa in technologische revolutie, een tijd waarin veel Nederlanders verhuisden om bij een fabriek te gaan werken. Denk hierbij aan de fabrieken van Philips of Stork. De fabriekseigenaren bouwden tuindorpen bij hun fabriek waar arbeiders op een waardige manier gehuisvest werden met sterke groenbeleving en een architectuur die vergelijkbaar is met die van de directeurs- en ingenieurswoningen die in dezelfde wijken werden gebouwd. Het resultaat zijn wijken en woningen die tot de dag van vandaag geliefd zijn.

In dit project is een woonwijk ontworpen waarbij de focus ligt op het op humane wijze huisvesten van arbeidsmigranten en daarnaast een toegevoegde waarde heeft voor de bestaande omgeving. Als projectlocatie is gekozen voor de HAK-conservenfabriek in Giessen (N.B.). De fabriek staat midden in de woonwijk met harde grenzen tussen het fabrieksterrein en de omliggende woonwijken. Het project is een verkenning naar de posities, openheid en betekenis van grenzen.

De bestaande bedrijfshal is deels gehandhaafd en herbergt functies als een buurtkeuken, kinderdagverblijf en een sportschool. Dit centrale ontmoetingspunt zoekt aansluiting met de omgeving en haar bewoners. Decentrale ontmoetingsplekken zijn er in de vorm van grote groene binnenplaatsen en kleinschalige open straathoeken en nissen in de straatwanden. De ruimte voor de gevels is ontworpen als overgangszone met zitmeubilair en beplanting.

Er wordt sterk gerefereerd aan de architectuur van tuindorpen met lage goothoogten, kleine open bouwblokken, repetitie in de gevels met uitzonderingen en toepassing van warme materialen als hout en baksteen. Binnen de modulaire basiswoningen is de gezamenlijke woonruimte ondergeschikt aan de slaapkamers. Daarnaast zijn de woningen koppelbaar en daarmee geschikt als eengezinswoning. Vanaf het eerste gebruik is de helft van de woningen gericht op permanente bewoning.

share item