Afstudeerpresentatie Rick Apon
maandag 10 november
Maandag 10 november vindt de afstudeerpresentatie plaats van Rick Apon (Architectuur), getiteld “Wonen in 2050–2075: Tussen Individu en Collectief”.
Commissie:
Voorzitter : Hinke Majoor
Mentor : Jesper Baltussen
Externe criticus : Birgitte Louise Hansen
Toegevoegde criticus : Robert-Jan de Kort
Afstudeerdatum en locatie:
Maandag 10 november om 15u30
Locatie: Academieplein, AP.A00.055
We leven in een periode van ingrijpende veranderingen. Technologische ontwikkelingen, demografische verschuivingen en ecologische uitdagingen zetten vertrouwde vormen van samenleven onder druk. In mijn afstudeeronderzoek richt ik me op de vraag hoe woningontwerpen kunnen inspelen op veranderende gezinsstructuren, nieuwe woonvormen en de toenemende invloed van digitalisering richting het jaar 2075.
De meeste woningen in Nederland zijn nog altijd ontworpen voor het traditionele kerngezin, terwijl de werkelijkheid inmiddels veel diverser is. Vriendengroepen, samengestelde gezinnen, co-ouders en zorggemeenschappen vormen nieuwe sociale verbanden die vragen om andere ruimtelijke oplossingen. Tegelijkertijd maakt de combinatie van klimaatverandering, vergrijzing en digitalisering duidelijk dat wonen niet alleen een individuele, maar ook een maatschappelijke opgave is. Mijn onderzoek vertrekt daarom vanuit het alledaagse leven: hoe architectuur het dagelijks bestaan kan ondersteunen, verrijken, verbinden en hoe maatschappelijke thema’s zich laten vertalen in ruimtelijke strategieën.
Om te begrijpen hoe woonvormen zich ontwikkelden, heb ik drie Rotterdamse projecten onderzocht: het Justus van Effenblok (1922, Michiel Brinkman), de Terraswoningen aan het Haagseveer (1965, Jan Hoogstad) en De Rotterdam (2013, OMA/Rem Koolhaas). Deze projecten weerspiegelen zijn eigen tijdgeest en opvatting over samenleven, van collectieve voorzieningen en sociale interactie tot de latere nadruk op individualiteit en stedelijke anonimiteit. Samen met inzichten uit een gesprek met een futuroloog en mijn persoonlijke overtuigingen vormen deze casussen het fundament van mijn toekomstvisie.
Voor de periode 2050–2075 verbeeld ik een woongebouw waarin persoonlijke intimiteit en collectieve verbondenheid hand in hand gaan. De brede galerij fungeert als sociale ruimte: een plek voor ontmoeting, vergroening en uitwisseling. Op de begane grond bevinden zich gedeelde functies die het gebouw verbinden met de stad en ruimte bieden aan gemeenschappelijk gebruik en zorg. De woningen zelf balanceren tussen openheid en privacy en bieden plaats aan ‘dierbaren’, een begrip dat verder reikt dan het gezin alleen.
Digitalisering en kunstmatige intelligentie spelen een ondersteunende rol binnen dit ontwerp. Slimme infrastructuren, drone-toegang en digitale gevelpanelen maken het dagelijks leven comfortabeler, zonder de menselijke maat te verliezen. Tegelijkertijd is het gebouw klimaatadaptief: een constructie die zich aanpast aan veranderende omstandigheden, zoals een stijgende zeespiegel, en onderdeel vormt van een groene stedelijke structuur.
Met dit project wil ik verkennen hoe we in de toekomst willen wonen, niet alleen in fysieke zin, maar vooral in de manier waarop we samenleven, zorgen, werken en betekenis geven aan onze omgeving. In een tijd waarin technologie, klimaat en maatschappij elkaar steeds sneller beïnvloeden, vraagt de woning opnieuw om verbeeldingskracht. Dit is een uitnodiging om wonen te zien als een gezamenlijke opgave: een zoektocht naar nieuwe vormen van nabijheid, solidariteit en verbondenheid die het dagelijks leven van morgen kunnen dragen.