menu sluiten
zoek terug
terug

Natuurinclusieve systeemverandering

Aanstaande vrijdag al weer de zevende openbare lezing uit de voorjaarsreeks op de RAvB. Dit keer een lezing van Maike van Stiphout van DS Landschapsarchitecten als aanvulling delen we een interview met Maike op 8 mei door Archined.

 

Natuurinclusieve systeemverandering, een andere mindset, critical thinking, empathie, regeneratief: waarom Zoöp navolging verdient

Zoöp is een organisatiemodel dat samenwerking tussen mens en niet-mens waarborgt met als doel de belangen voor alle levenden te behartigen. Maike van Stiphout is sinds een jaar Spreker voor de Levenden bij werelds eerste Zoöp, het Nieuwe Instituut in Rotterdam. Willie Vogel sprak met haar.

broedende Canadese gans op het terras van het Nieuwe Instituut 

broedende Canadese gans op het terras van het Nieuwe Instituut  / foto Archined (05.2023)

Ter gelegenheid van het eenjarig bestaan van de eerste Zoöp ter wereld, het Nieuwe Instituut in Rotterdam, spreek ik landschapsarchitect Maike van Stiphout. De Zoöp is een organisatiemodel dat samenwerking tussen mens en niet-mens waarborgt met als doel de belangen voor alle levenden te behartigen. Het initiatief hiervoor is vijf jaar geleden gestart door toenmalig Nieuwe Instituut directeur Guus Beumer en Nieuwe Instituut medewerker Klaas Kuitenbrouwer. Inmiddels bestaan er meer dan 20 proto-zoöps in binnen- en buitenland. Bij een Zoöp hoort een Spreker voor de Levenden, een persoon die onbezoldigd het niet-menselijke representeert bij (bestuurs)vergaderingen. Van Stiphout is de eerst benoemde Spreker voor de Levenden, aan de keukentafel op haar kantoor reflecteren we op het afgelopen jaar.

Wat houdt Spreker voor de Levenden in en waarom jij dit bent gaan doen?
Als landschapsarchitect ben je als vanzelfsprekend gewend om met het niet-menselijke te werken, en met een moeder als bioloog was ik mij al vroeg bewust van het belang van goed functionerende ecosystemen. Tijdens mijn periode als hoofd landschapsarchitectuur bij de Academie van Bouwkunst in Amsterdam werd duidelijk dat er behoefte was aan handvatten voor natuurinclusief ontwerpen en dat dit moest komen van de landschapsarchitecten. Daarom heb ik toen De eerste gids natuurinclusief ontwerp geschreven, maar met de publicatie wil ook een verandering in denken teweeg te brengen. Natuurinclusief ontwerpen dient namelijk geen individueel belang, maar is van collectief belang.

De rol van de Spreker voor de Levenden is om bij anderen verwondering teweeg te brengen en aan te zetten tot het bespreekbaar maken van een ander soortige relatie en bezieldheid van de wereld om ons heen. Het gaat om ecosystemen en de rol die wij kunnen spelen om deze systemen te verbeteren. Eerst lokaal en uiteindelijk ook globaal. De Spreker voor de Levenden is er dus om organisaties op een andere manier na te laten denken over en met hun omgeving.

De Zoöp heeft verschillende focuspunten. Als Spreker voor de Levenden wil ik inspireren, kennis overdragen, en helpen met een natuurinclusieve systeemverandering. Het doel is om het ecosysteem waarin jij je bevindt te begrijpen en om hier regeneratief mee om te gaan. Regeneratief is een houding, je doet iets om het beter te maken, niet om minder schade te veroorzaken. Deze manier van denken wil ik als Spreker stimuleren want een systeem veranderen kan je niet alleen, het vraagt om een andere mindset. Als het dak wordt gerenoveerd mag het niet enkel over dakdichting gaan, maar ook over de niet-menselijke bewoners op dat dak. Het is echter niet aan mij om belangen af te wegen, of om te bepalen welke vogel ‘voorrang’ heeft. Het is enkel aan mij om aan te geven dat er verschillende vogels op het dak zitten en om onderzoek naar het leven op het dak te stimuleren, voordat het hele dak wordt verbouwd.

de nieuwe Nieuwe Tuin met Solidrain betonelementen

de nieuwe Nieuwe Tuin met Solidrain betonelementen waar planten ook een kans in krijgen en betere waterafvoer / foto Frank Bruggeman (2023)

Hoe werkt een Zoöp en waar het idee vandaan is gekomen?
Het is begonnen bij Guus Beumer (directeur van het Nieuwe Instituut 2013-2021 red.). Hij zag de cultuursector als de enige plek waar je echt vrij kunt denken, zonder politieke en economische ruis, een plek waar je daadwerkelijk grote veranderingen kunt testen en inzetten. Één van die grote veranderingen is de Zoöp geworden, een plek die niet neemt, maar die juist teruggeeft, een plek die omgeving beter maakt bij alles wat het doet. De uitgangspunten vastleggen voor de samenwerking tussen mens en niet-mens met als doel de belangen van alle levenden te behartigen was niet eenvoudig. Met meer dan 150 mensen is gesproken. De eerste organisatorische Zoöp conceptstructuur werd getorpedeerd door juristen. Jurist Ernestien Idenburg heeft daarna samen met medewerkers van advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek het juridische systeem van de Zoöp vormgegeven. Het huidige organisatiemodel van de Zoöp is gebaseerd op bewezen structuren uit Silicon Valley. In Silicon Valley worden startups gefinancierd door geldschieters, zij worden aan de bestuurstafel vertegenwoordigd door iemand die toeziet dat er geen besluiten worden genomen die het kostbare – de investering – schaden.
Het kostbare in het geval van de Zoöp is de niet-mens zijnde. De Spreker van de Levenden vertegenwoordigt hen als bestuursadviseur aan de bestuurstafel. En net zoals in Silicon Valley heeft de Spreker van de Levende vetorecht. We werken dus met een eenvoudig en bewezen model.

Een bedrijf of instituut moet een intrinsieke motivatie hebben om een Zoöp te willen worden. Mocht dit het geval zijn, dan wordt er na een jaar lang durende analyse, een Spreker toegewezen. Als Spreker ga je niet over alle onderwerpen, maar speel je in op de behoeftes van de organisatie die uit de analyse naar voren zijn gekomen. Aangezien het Nieuwe Instituut bezig is met de heraanleg van hun tuin en een gebouwrenovatie, word ik uitgenodigd voor bestuursvergaderingen over deze onderwerpen. Daarnaast zit ik ook bij werkgroepvergaderingen. Ik inspireer en informeer dus van onder- en bovenaf.

klein hoefblad is een inheemse wilde plant

Nieuwe Tuin, aangewaaid klein hoefblad – inheemse wilde plant / foto Frank Bruggeman (2023)

Als Spreker voor de Levenden stap je in een rijdende trein. Bij het Nieuwe Instituut lag bijvoorbeeld al een plan en een contract om in het water voor het gebouw drijvende paviljoens te plaatsen. Het plan verbaasde me, het leven in de vijver begint zich net te ontwikkelen. Het project levert misschien wel mooie plaatjes op, maar deze eilanden zorgen voor bewegings- en geluidsoverlast voor het (onder)waterleven. Waarom doe je dat? Als Spreker heb ik veto-recht. Ik had het project wellicht kunnen tegen houden, maar heb dat in dit geval niet gedaan. Ik zie hierin een les voor het Nieuwe Instituut. De gevolgen van de drijvende paviljoens op de niet-mensen zullen nu zichtbaar worden en veel meer impact maken dan mijn woordelijke uitleg of veto.

Hoe ga je als Spreker voor de Levenden om met het mens zijn?
Empathie is een van de belangrijkste eigenschappen voor een Spreker. Wij kunnen ons als Spreker voor de Levenden enkel inlezen en inleven. Je moet jezelf uit de antropocentrische bubbel durven trekken door te observeren, aanschouwen, en zo bewust te worden van jouw leefgebied en de gewoontes en behoeftes van het niet-menselijke. Momenteel laat ik mij inspireren door Sue Donaldson en Will Kymlicka, twee Canadese filosofen. Zij hebben het over drie typen dieren: de echte wilde dieren, de gedomesticeerde dieren en de groep hier tussenin, de liminale dieren. Onder deze laatste groep valt bijvoorbeeld de koolmees. Dit vogeltje gaat haar gang met een bepaald aspect van wildness, in een omgeving die vooral voor mensen is vormgegeven. Bij het Nieuwe Instituut is een analyse gedaan welke liminale dieren zich in op, rond en mogelijk in het gebouw bevinden. Zonder dat wij deze dieren willen domesticeren, representeer ik hun belangen aan de vergadertafel. Zo zorgde ik er bijvoorbeeld voor dat er trapjes kwamen zodat jonge eendjes en andere zwemmende dieren zoals de egel, uit de vijver kunnen komen en niet meer verdrinken.
De liminale dieren op, rond en in het Nieuwe Instituut ‘ontdek’ ik overigens niet in mijn eentje. Juist door mijn aanstelling en aanwezigheid als Spreker komen werknemers tijdens werkgroepvergaderingen zelf met opmerkingen en vragen over hun ontmoetingen met het niet-menselijke. Zo was er bijvoorbeeld een vraag vanuit het archief over dieren die mogelijk archiefstukken kunnen aanvreten. In elk archiefgebouw worden deze beesten verdelgd. In de werkgroep kwam een gesprek op gang over de Japanse methode van curated decay waarbij de vergankelijkheid wordt gemonitord en wellicht vertraagd, maar niet wordt tegengegaan. Als Spreker zorg ik ervoor dat de gesprekken binnen de organisatie op gang komen, als deze eenmaal plaatsvinden hoeft de Spreker niet meer altijd aanwezig te zijn.

aangewaaid kerstomaat die uit een hamburger was gevallen langs de arcade van het Nieuwe Instituut / foto Frank Bruggeman (2023)

het Nieuwe Instituut wilt graag uitdragen dat het een Zoöp is. Ik vraag mij af of het belangrijk is om alle bezoekers en/of medewerkers mee te nemen in het Zoöp verhaal? Of is het juist iets wat op de achtergrond en op bestuurlijke niveaus een rol speelt en uiteindelijk langzaam doorsijpelt in de omgeving en het gebouw?
Mijn focus ligt op het bestuurlijke orgaan van het Nieuwe Instituut. Via hen zullen de bezoekers worden bereikt. Het Nieuwe Instituut is een plek van cultuur, waardoor de filosofie en uitwerking van de Zoöp wellicht makkelijker te ervaren zijn dan in een normaal kantoorgebouw, maar het is niet enkel het gebouw en de tuin dat de Zoöp gedachte uitdraagt. De ervaring, leermomenten en zichtbaarheid van een Zoöp zijn heel breed en komen soms uit onverwachte hoek. Zo was er vanuit het Nieuwe Instituut de vraag om een project te doen met ballonnen. Voor mij was dit niet te begrijpen, ballonnen kunnen dodelijk zijn voor beesten. Uiteindelijk zijn de ballonnen toch gebruikt en ingezet als educatiemiddel. Kinderen wilden natuurlijk graag de ballonnen mee naar huis nemen, maar op het moment dat ze met hun verzorgers de deur van het Nieuwe Instituut wilden uitlopen, werd de ballon ingenomen en de schadelijkheid ervan op de drempel toegelicht.

Ik merk zelf dat ik het soms lastig vind dat duurzaamheid zo technisch en praktisch wordt vertaald. Technische oplossingen zijn vaak veranderlijk en gaan gepaard met hypes. Daarom denk ik dat werkelijke duurzaamheid nauw samenhangt met esthetiek en zo een bepaalde tijdloosheid bereikt. De Zoöp gaat dus ook om een esthetische vormgeving lijkt mij. Hoe kijk jij hier tegenaan?
Als ontwerper heb je de taak om producten die mensen niet zo graag willen, maar die wel nodig zijn, zo vorm te geven dat mensen dit wel aantrekkelijk vinden en accepteren. Momenteel is het nog moeilijk om een poreuze, groene stad met meer insecten en dieren aan mensen te verkopen. In zo’n geval zijn praktische oplossingen zoals nestkastjes een handig middel om bewoners alvast meer ontmoetingen te laten hebben met de liminale soorten. Echter wordt er nu vooral over pragmatische en technologische oplossingen gesproken. Het gaat uiteindelijk om een andere mindset waarbij esthetiek nog steeds een belangrijke rol speelt en technologie enkel een middel kan zijn. Dit geldt ook voor de oplossingen die wij moeten vormgeven vanuit de Zoöp. Het gaat dus om een kritische houding waarbij we niet enkel problemen identificeren, maar waar wij als ontwerpers ook alternatieven en oplossingen voor kunnen vormgeven. Het vormgeven is een proces waarbij esthetiek een cruciale rol speelt en geeft de broodnodige handvatten voor gesprek en experiment. Uiteindelijk gaat de Zoöp over empathie en critical thinking. Als we deze omslag in ons denken kunnen maken, bewegen we ons misschien wel langzaam maar zeker van enkele solitaire Zoöps naar een wereldwijde Zoöpolis.